Skip to main content

De waarde van een bedrijf is een belangrijke factor bij een bedrijfsovername, maar hoe bereken je deze waarde? Er zijn verschillende manieren om tot een verantwoorde waardebepaling van een onderneming te komen. Dit geeft ook meteen aan dat er geen heldere uitkomst bestaat. Verschillende methoden geven immers verschillende resultaten.

In principe zijn er twee type methoden:

  1. Waardering op basis van boekwaarde: Hier wordt vooral gekeken naar resultaten uit het verleden en het heden.
  2. Waardering op basis van marktwaarde: Bij methodes gebaseerd op dit type geldt de toekomst als maatgevend en bepalend met cijfers van het heden als basis.

Er zijn een aantal manieren waarop de waarde van een bedrijf bepaald kan worden, de zes meest gangbare methodes zijn:

  1. De intrinsieke waarde
  2. De rentabiliteitswaarde
  3. De vermogensverhoudingenmethode
  4. De goodwill-methode
  5. De Discounted Cash Flow-methode (DCF)

Intrinsieke waarde van een bedrijf kan je bepalen door de som van de waarde van alle activa te verminderden met de waarde van alle passiva die niet tot het eigen vermogen behoren.

De intrinsieke waarde van een bedrijf wordt dus gevormd door de aangepaste waarde van het eigen vermogen. Daartoe behoren ook volledig afgeschreven activa. Taxatierapporten van onroerend goed, machines en dergelijken, moeten de waarde zo dicht mogelijk benaderen.

Let op: een waardebepaling op basis van de intrinsieke waarde uit alleen de waarde van de balans, en dat is nadelig voor de betrouwbaarheid van deze methode. De balans is immers een momentopname en zegt niets over de toekomstige winstcapaciteit; veel financiële verplichtingen staan niet in de balans (denk aan huur- en/of leasecontracten); de balans geeft een onvolledig beeld van alle activa (zaken als marktpositie, knowhow en personeel worden er niet in uitgedrukt). De intrinsieke waarde is vooral van belang voor de koper, met name als men de omvang van de goodwill wil bepalen.

Rentabiliteitswaarde

Bij deze methode wordt de contante waarde berekend van het genormaliseerde winstniveau met behulp van een nader vast te stellen rentevoet. De huidige winst geldt als maatgevend voor het winstniveau in de toekomst.

Voor een juiste toepassing van de methode zijn twee variabelen nodig: het winstniveau en de rentabiliteitseis.

Het winstniveau: Voor de bepaling van het winstniveau kijk je eerst naar het nettoresultaat. Daarnaast zullen de winstontwikkeling in het verleden en de verwachte ontwikkeling in de toekomst worden beoordeeld. Uiteindelijk stel je een winstniveau vast, waarvan te verwachten is dat die voor een langere periode zal gelden.

De rentabiliteitseis: De meeste kopers willen een minimumrendement op hun investering om het risico te dekken. Bijvoorbeeld: de koper heeft een deel van zijn vermogen belegd in aandelen en ontvangt daarop een rendement van 5%. Stel dat de risicopremie voor een investering in een onderneming 3% bedraagt, dan zal de rentabiliteitseis 8% zijn (risicovrije voet + risicopremie).

Om de waarde van de aandelen van die onderneming te bepalen wordt uitgegaan van een rentabiliteitseis na belasting van 8%. De waarde van de aandelen van de over te nemen onderneming bedraagt dan: winstniveau = vereist rendement x 100.

De rentabiliteitsmethode is in de praktijk een van de meest gehanteerde manieren om de waarde van een bedrijf te bepalen, maar er zijn ook nadelen van deze methode. De voornaamste handicap is dat het investeringsrisico niet gescheiden kan worden van het financieringsrisico. Ook wordt onvoldoende rekening gehouden met de financieringsstructuur van de onderneming en de aanwezigheid van overtollige activa.

De vermogensverhoudingenmethode

is een variant op de rentabiliteitswaarde methode. Hierbij breng je een correctie aan op de balansstructuur van de onderneming. Als basis neem je dan aan dat activa, die niet noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering, worden afgestoten. De vrijgekomen middelen kan je nu gebruiken om een deel van het vreemd vermogen af te lossen. Ook wordt de balans aangepast aan de gewenste vermogensverhoudingen (bij gelijkblijvend balanstotaal)

De goodwill-methode

berekend de waarde met zowel de intrinsieke waarde van de onderneming als de rentabiliteit. Kern van de waardeberekening volgens de goodwill-methode is het totaliseren van de intrinsieke waarde van het eigen vermogen en de waarde van de goodwill.

Onder goodwill wordt dan verstaan: de contante waarde van de overwinst. Dit is het verschil tussen het gerealiseerde en het gewenste rendement op het eigen vermogen. Er kan dus ook sprake zijn van negatieve goodwill. De goodwill-methode leidt tot hetzelfde resultaat als de waardering met behulp van de rentabiliteitsmethode. Een alternatieve variant is eerst een wijziging in de vermogensverhoudingen aan te brengen voordat je de overwinst berekent. Hier is de overwinst dus het verschil tussen het nettoresultaat na wijziging van de vermogensverhoudingen, onder aftrek van het vereiste rendement op het eigen vermogen.

De Discounted Cash-Flowmethode

gaat uit van de verwachte kasstromen die je bedrijf in de toekomst zal produceren. Onder verwachte kasstromen wordt verstaan de liquide middelen die jaarlijks beschikbaar komen om aflossing of dividenduitkeringen uit te keren (winst + afschrijvingen – netto investeringen in werkkapitaal en vaste activa).

Afhankelijk van het soort bedrijf kan je de kasstromen voor een periode van drie tot tien jaar voorspellen. In de praktijk is een voorspelling van 5 jaar vaak het maximum.

Waarde van de schulden – Na de berekening van de waarde van de inkomende kasstroom moet de economische waarde van de schulden worden berekend. Daarbij dien je onderscheid te maken tussen rentedragende schulden en overige schulden.
Waarde van de aandelen – Hierna kan de waarde van de aandelen worden berekend door de economische waarde van de activa te verminderen met de economische waarde van de schulden.




Leave a Reply